Liefde beantwoorden met liefde.

We weten uit de catechismus van de katholieke kerk dat de Eucharistie Lichaam, Bloed, Ziel en Goddelijkheid van Jezus Christus is, tweede persoon van de heilige Drie-eenheid, zoon van Maria, ware God en ware mens. De catechismus zegt ook: “Tijdens het laatste avondmaal, in de nacht waarin Hij werd overgeleverd, heeft onze Verlosser het eucharistische offer van zijn lichaam en bloed ingesteld, om het kruisoffer door de eeuwen heen te bestendigen tot aan zijn wederkomst en zo aan zijn geliefde bruid, de kerk, een gedachtenisviering van zijn dood en verrijzenis toe te vertrouwen: sacrament van goedheid, teken van eenheid, band van liefde, paasmaaltijd, waarbij Christus genuttigd, het hart met genade vervuld en ons een onderpand van de toekomstige heerlijkheid wordt gegeven’ [1]. Merk op hoe de Allerheiligste Eucharistie “het sacrament van de liefde” wordt genoemd! In elk tabernakel over de hele wereld blijft Jezus een gevangene, simpelweg omdat Hij van ons houdt. Wat doet Jezus in het tabernakel? Hij wacht op ons, Hij hoopt dat we Hem zullen zien, met Hem zullen spreken, Hem onze vreugde, verdriet, zorgen en lasten toevertrouwen. Hij wil onze beste vriend zijn met wie we alles delen! In het evangelie van Mattheüs zegt Jezus: “Komt allen tot Mij, die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig  en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen ”. (Mt 11: 28-29)  Zijn hart stroomt over van genade en barmhartigheid voor ieder van ons. Hij is daar in het tabernakel en wacht reikhalzend om ze uit te storten in de zielen die tot Hem komen.

Maar Jezus wordt heel vaak alleen gelaten. Hij wordt behandeld als een dood object of alleen als een symbool. Hij komt naar ons hart tijdens de Heilige Communie en wil dit vullen met geschenken en genaden, maar we denken vaak niet eens aan Hem op het moment dat we Hem ontvangen, slechts weinigen vertellen Hem dat ze van Hem houden en menen dat dan ook echt, en velen zorgen er zelfs niet voor om hun ziel van de zonde te zuiveren in het sacrament van boete en verzoening ter voorbereiding op Zijn komst. En wat Hem het meest pijn doet, is dat veel mensen bang voor Hem zijn, bang om Hem te naderen, bang om Hem hun zonden en zwakheden te tonen, bang voor wat Hij zal vragen of ‘van hen zal wegnemen’.

St. Maria Faustina Kowalska was een Poolse religieuze zuster die in de 20e eeuw leefde en die door Jezus “de secretaris van Zijn genade” genoemd en aan wie Hij de boodschap van goddelijke barmhartigheid voor de hele wereld toevertrouwde. Jezus sprak tegen haar: ‘Het vuur van barmhartigheid brandt in Mij, smekend om uitgedeeld te worden; Ik wil dit uitstorten in zielen; maar de zielen willen gewoon niet geloven in Mijn goedheid “[2]. En nogmaals: “Het vuur van barmhartigheid brandt in Mij. Ik wens dit uit te storten in menselijke zielen. Oh, wat een pijn doet het Mij als men dit niet wil accepteren! Mijn dochter … vertel de gewonde mensheid om dicht tegen Mijn barmhartige Hart te kruipen, en ik zal hen met vrede vervullen. Vertel [alle mensen] … dat ik de liefde en de genade zelf ben. Wanneer een ziel Mij met vertrouwen nadert, vul ik haar met zo’n overvloed aan genaden dat ze deze niet voor zichzelf kan houden, maar ze naar andere zielen uitstraalt ”[3].

De Eucharistie is in de eerste plaats het sacrament van liefde: goddelijke liefde! Alle liefde van God, die geïncarneerd werd, werd gekruisigd en voor ons stierf, is vervat in de Eucharistie! Hij biedt ons deze liefde voortdurend aan. Maar Hij wordt zo afstandelijk, koud en met zoveel onzorgvuldigheid behandeld in het Allerheiligste Sacrament. Kan het zijn dat liefde zelf niet geliefd is ?!

Hoe kunnen we in de Eucharistie verliefd worden op onze lieve Jezus? Hier zijn enkele suggesties: ten eerste moeten we Hem zo vaak mogelijk ontvangen, terwijl we eerst in de staat van genade zijn en ons hart voorbereiden om Hem te ontvangen door het sacrament van boete en verzoening. Jezus verlangt ernaar in onze ziel te komen. We moeten niet bang zijn om Hem te ontvangen. Ten tweede moeten we Hem zo vaak mogelijk bij het tabernakel bezoeken, ook al is het maar voor een paar minuten om Hem te vertellen dat we van Hem houden en om Hem te bedanken dat Hij daar voor ons is gebleven. Ten derde moeten we anderen met naastenliefde en vriendelijkheid behandelen, omdat de Eucharistie het sacrament van liefde en de bron van naastenliefde is, en deze liefde kan niet onvruchtbaar blijven, maar moet zich via ons op anderen uitstorten.

Misschien weten sommigen niet hoe ze Jezus in het Heilig Sacrament moeten bezoeken of weten ze niet zeker wat ze moeten zeggen. We kunnen Hem alles vertellen! We kunnen Hem danken voor de zegeningen die Hij ons voortdurend geeft, met Hem delen wat er met ons gebeurt of met degenen van wie we houden, de geheimen van ons hart aan Hem toevertrouwen en Hem vragen voor onze behoeften en die van anderen. Maar soms zijn woorden niet nodig als we voor Christus staan in de Eucharistie. Er bestaat een verhaal over St. John Vianney, een Franse priester uit de 19e eeuw die het grootste deel van zijn priesterlijke leven en werken doorbracht in een klein dorp genaamd Ars. Op een dag kwam St. John Vianney de kerk binnen en zag daar een ​​oudere man die gewoon in de kerkbank zat te kijken naar de tabernakel. Hij had geen gebedenboek en het leek er ook niet op dat hij – in stilte – een gebed uitsprak. Dit gebeurde steeds in de daaropvolgende periode totdat St. John Vianney erg nieuwsgierig werd naar wat deze man in de kerk deed. Op een dag vroeg hij hem dan ook: ‘Wat doe je als je naar de kerk komt en hier in de kerkbank zit?’ De man antwoordde: “Ik kijk naar Jezus en Hij kijkt naar mij.” Wat een prachtig voorbeeld van gebed! Deze man, die misschien niet eens wist hoe hij moest lezen of schrijven, beoefende een zeer hoge vorm van gebed door simpelweg “naar Hem te kijken” en zich door Christus te laten bekijken, en op deze manier werd de grote liefde van God voor deze man en de liefde van deze man voor God van hart tot hart gedeeld. Soms zijn woorden niet nodig om te bidden. We kunnen gewoon naar de Sacramentele Jezus kijken en Hem naar ons laten kijken. Als we van iemand houden, is dat soms alles wat nodig is om een ​​diepe en begripvolle liefde tot uitdrukking te brengen. Als we zwijgen voor het tabernakel, zullen we beter kunnen luisteren en zijn stem horen, niet met onze oren, maar met ons hart. Het is goed om met Jezus te spreken, maar we moeten ook luisteren als Hij tegen ons spreekt.

Moge Maria, moeder van de Eucharistie, ons helpen de grote liefde terug te geven die we van Jezus ontvangen in het tabernakel, die op ons wacht met zijn doorboorde hart wijd voor ons open, klaar om ons te omhelzen op het moment dat we bij Hem komen met vertrouwen. Moge zij, die het allereerste tabernakel in de geschiedenis was, ons leren om van Jezus te houden zoals zij deed.

[1] Katechismus van de Katholieke Kerk, 1323

[2] Kowalska, F. (2011). Diary of St. Faustina. Stockbridge: Marian Press. (1987), 177

[3] Op.cit., 1074

Reacties kunnen niet achtergelaten worden op dit moment.