“Als het nodig is, dan stel ik mezelf ook beschikbaar voor de missie in Rusland”, zei ik tegen mijn nieuwe generale overste Moeder Maria Corredentora. En blijkbaar was het nodig, want na een week van stilte kreeg ik te horen dat mijn aanbod was geaccepteerd. De Heer had het me reeds innerlijk bevestigd, want telkens weer als ik aan de missie in Kazan dacht, voelde ik een bijzondere vrede, die alleen komen kan van de overgave aan Gods wil. Dit heeft niets te maken met menselijk enthousiasme, of de natuurlijke aantrekkingskracht die deze missie altijd al voor mij had, maar meer met het diep besef dat God ons leidt, dat Hij wil dat wij Hem alles geven en in telkens grotere armoede van geest zullen leven, om meer nog instrumenten van zijn liefde te kunnen worden. Dankbaar heb ik “ja” gezegd.
De volgende stap was iets minder gemakkelijk, want het is zeer intensief om na 18 jaar in Italie geleefd te hebben mijn kasten leeg te ruimen en te onderschieden wat ik nu eindelijk eens weg zal gooien en wat meegaat in de overvolle koffers. We hebben werkelijk de gave om in de loop van de jaren te veel te verzamelen. Wie in de buurt was heeft er baat bij gehad, want er zijn heel wat “kadootjes” (welliswaar tweedehands) uitgedeeld. Toch is het fijn om veel extra ballast kwijt te raken. Het werkt bevrijdend! Maar niet alleen gaat het bij het vertrekken om het achterlaten van materieele zaken. Moeilijker is het afstand te nemen van mensen die je lief zijn en met wie je veel gedeeld hebt. Je merkt opeens dat je door de jaren heen aan elkaar gehecht geraakt bent, vaak zonder dat je het besefte. Afscheid nemen is nooit mijn sterke kant geweest. Liever doe ik dat dan ook niet en vermijd bepaalde ceremonies, want ik weet al dat het onmogelijk is de ogen droog te houden in dit soort situaties. Beter dan achteruit, is het vooruit te kijken en dieper te beseffen dat als je daadwerkelijk je leven in Gods handen gelegd hebt, dat het soms ook goed is om te gaan, in de hoop dat je “de zoete geur van Christus” (2 Cor. 2,15) mag achterlaten. Het komen en gaan hoort nu eenmaal bij een missionaris. Het religieuze leven is een “weggegeven leven”; het vraagt jezelf voordurend tot gave te maken voor God en voor de medemens. Daarom zijn veranderingen goed, want ze werpen ons terug op het essentiele. Al te gemakkelijk maken wij mensen een nest in deze wereld, maar in werkelijkheid moeten we telkens weer op zoek gaan naar het hemelse vaderland. De heilige Josefina Bakhita schreef ooit: “Ik ga langzaam maar zeker naar het eeuwige leven, met twee koffers in de handen. De ene met al mijn zonden en gebreken, de andere, veel zwaarder nog, met de oneindige genadegaven van Jezus Christus.”
Maria de Anima Christi
Deze column werd gepubliceerd in het Katholiek Nieuwsblad.