“Gij zijt Petrus en op deze rots zal ik mijn Kerk bouwen.”

Toen Jezus in de streek van Caesarea van Filippus gekomen was, stelde Hij zijn leerlingen deze vraag: “Wie is, volgens de opvatting van de mensen, de Mensenzoon?” Zij antwoordden: “Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de profeten.” “Maar gij”, sprak Hij tot hen, “wie zegt gij dat Ik ben?” Simon Petrus antwoordde: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” Jezus hernam: “Zalig zijt gij Simon, zoon van Jona, want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard maar mijn Vader die in de hemel is. Op mijn beurt zeg ik u: Gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen en wat gij zult binden op aarde, zal ook in de hemel gebonden zijn en wat gij zult ontbinden op aarde, zal ook in de hemel ontbonden zijn.”

(Mt. 16, 13-19)

Vandaag nodigt de Kerk ons uit om de leerstoel van de heilige Petrus te vieren; om zijn rol als aanvoerder van de apostelen te overwegen en zo onze liefde voor zijn opvolger, de huidige paus, te vernieuwen.

De Catechismus van de Katholieke Kerk leert ons: ‘Door de genade van de Heilige Geest hiertoe aangezet en aangetrokken door de Vader geloven en belijden wij met betrekking tot Jezus: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God” (Mt. 16,16). Op de steenrots van dit geloof, beleden door de heilige Petrus, heeft Christus zijn Kerk gebouwd.’[1] ‘In het college van de twaalf neemt Petrus de eerste plaats in. Jezus heeft hem een unieke zending toevertrouwd. Dankzij een openbaring die van de Vader kwam, had Petrus beleden: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God”. Onze Heer had hem toen gezegd: “Gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen” (Mt. 16,18). Christus, “de levende steen” (1 Petr. 2,4) geeft zijn op Petrus gebouwde Kerk de verzekering van de overwinning op de macht van de dood. Omwille van het geloof dat Petrus heeft beleden, zal hij de onwankelbare rots van de Kerk blijven. Hij zal de zending hebben, dit geloof te behoeden voor iedere tekortkoming en zijn broeders erin te bevestigen.’[2] ‘De Heer heeft alleen van Simon, aan wie Hij de naam Petrus (“Rots”) gaf, de rots van zijn Kerk gemaakt. Hij heeft hem de sleutels ervan overhandigd; Hij heeft hem aangesteld tot herder van heel de kudde. “Maar het staat vast dat deze taak om te binden en te ontbinden, die aan Petrus is gegeven, ook aan het college van apostelen, verbonden met hun hoofd, gegeven is”[3]. Deze pastorale taak van Petrus en de andere apostelen behoort tot de fundamenten van de Kerk. Zij wordt voortgezet door de bisschoppen onder het primaatschap van de paus.’[4]

Bij het zien van deze ereplaats van Petrus moeten wij worden vervuld van liefde en trouw in ons gebed voor de Heilige Vader! Ook de heiligen hebben ons vele voorbeelden gegeven van offers en gebed voor de paus, Vicaris van Christus. Ze leren het ons in hun geschriften en laten het met hun levens zien: een onoverwinnelijke liefde voor de paus.

Over H. Jacintha Marto bijvoorbeeld, één van de herdertjes van Fatima, zegt zuster Lucia: ‘In Jacintha heeft de liefde voor de Heilige Vader zo’n wortel geschoten, dat ze er bij elk offer aan Jezus aan toevoegde: “En voor de Heilige Vader.” Aan het einde van de rozenkrans bad ze altijd drie Weesgegroetjes voor de Heilige Vader.’[5]

De H. Johannes Bosco leert ons de liefde voor de “drie witte dingen”: Maria, de Eucharistie en de Paus.

  1. Pater Pio hield van de Paus als Christus op aarde en bood dagelijks zijn leven voor hem aan. Hij zei: “Mijn eerste gedachte elke dag in het ochtendgebed is voor de paus.”

Tot slot willen we het duidelijke voorbeeld van de heilige Catharina van Siena naar voren brengen, wiens leven zich onderscheidde door een vurige liefde voor de Vicaris van Christus en wiens persoon wij zusters dit jaar in het bijzonder vereren en bestuderen.

In haar verschillende geschriften kan men haar visie op het geloof in de Heilige Vader leren. Zij is er vast van overtuigd dat de Paus “de zoete Christus op aarde” is en dat hij “de sleutels van het Bloed van Christus” heeft. Christus zelf heeft haar dit op de volgende manier geopenbaard: “Bedenk je, mijn liefste dochter, dat ik door je de uitmuntende kracht van mijn Bloed te tonen, je vollediger de waardigheid zal laten zien waarin ik mijn priesters heb geplaatst. Dit is de sleutel van het Bloed van mijn eniggeboren Zoon, dat het eeuwige leven opende, dat lange tijd werd afgesloten door de zonde van Adam. Maar nadat ik jullie mijn Waarheid heb gegeven, dat wil zeggen het Woord van mijn eniggeboren Zoon, heeft Hij door zijn lijden en dood jullie dood vernietigd, door jullie een bad van Bloed te geven. Dus zijn Bloed en zijn dood, op grond van de goddelijke natuur verenigd met de mens, hebben het eeuwige leven geopend. Aan wie heeft Hij de sleutels van dit Bloed nagelaten? Aan de glorievolle apostel Petrus en aan de anderen die zijn gekomen en zullen komen tot de laatste dag van het oordeel. Ze hebben en zullen dezelfde autoriteit hebben als Petrus. Geen enkele schuld van hen zal dat gezag verminderen, noch is de volmaaktheid uit het Bloed of uit enig sacrament gehaald…” [6]

En zo verklaart zij met klem: “Wie Christus op aarde ongehoorzaam is, die handelt namens Christus in de hemel, zal geen deel hebben aan de vrucht van het Bloed van de Zoon van God.” [7]

De eis van heiligheid en toewijding die Christus aan de Paus stelt is dan ook groot; daarom voelde de heilige Catharina zich door de liefde ertoe aangezet om te bidden, te lijden en zich op te offeren voor de Vicaris van Christus en voor de Kerk.

Zo bad de heilige: “Open de ogen van uw dienaar op aarde, zodat hij U niet voor zichzelf en ook niet zichzelf voor zichzelf liefheeft, maar U voor U en voor zichzelf voor U: want als hij U voor zichzelf liefheeft, lijden we allemaal, want in hem zijn ons leven en onze dood, en hij heeft de zorg om ons, de schapen die verloren gaan, te verzamelen. Als hij van zichzelf houdt voor U en van U houdt voor U, dan leven we, want van de Goede Herder krijgen we een voorbeeld van leven.”[8]

Moge het voorbeeld van onze broeders in de hemel ons bewegen om te groeien in ons geloof in de figuur van de Heilige Vader en om daadwerkelijk te bidden en te offeren voor zijn heiligheid en voor zijn trouw in de bediening van het ambt dat hij van het mensgeworden Woord heeft ontvangen.

We sluiten af met een citaat uit ons Directorium van Spiritualiteit: ‘We maken ons de leer van de heilige Ignatius van Loyola eigen: “We moeten altijd de bereidheid hebben om, zelfs als we wit zien, te geloven dat het zwart is, als de Hiërarchische Kerk dat zo bepaalt.” Daarom, ervan verzekerd dat dit de wil van Jezus Christus is, “laten we doof blijven als iemand tot ons spreekt voorbijgaand aan de Paus, of niet expliciet vóór de Paus en de exacte leer van de Kerk: dat zijn niet de bomen van de Hemelse Vader, maar kwaadaardige scheuten die dodelijke vruchten voortbrengen”. Laten we altijd onthouden dat “de Paus aan het kruis bemind moet worden; en wie niet van hem houdt aan het kruis, houdt niet echt van hem”. In alles bij de Paus zijn betekent in alles bij God zijn; Jezus Christus liefhebben en de Paus liefhebben is dezelfde liefde, want “…de Paus liefhebben, de Kerk liefhebben, is Jezus Christus liefhebben.’ [9]

[1] Catechismus van de Katholieke Kerk, 424.

[2] Idem, 552.

[3] Lumen Gentium, 22.

[4] Catechismus van de Katholieke Kerk, 881.

[5] Luis Kondor SVD, Memorias de la Hermana Lucía, vol. I, Ed. Secretariado dos Pastorinhos, Fátima (Portugal), 2006, p. 50. (vrij vertaald)

[6] Vertaald uit: El Diálogo, Ed. BAC, Madrid (España), 1996, §115, p. 267.

[7] P. José Salvador y Conde O.P., Epistolario de Santa Catalina de Siena, Carta 207, Ed. San Esteban, Salamanca (España), 1982, p.761. (vrij vertaald)

[8] Vertaald uit: Oraciones y Soliloquios, Ed. BAC, Madrid (España), 1996, §1, p. 447.

[9] Directorium van Spiritualiteit, 312.

Reacties kunnen niet achtergelaten worden op dit moment.